Peter Hendriks HK 7






Peter Hendriks, jaargang 1926, verliet als 14 jarige op 2 mei 1940 de lagere school van Brunssum om bij het tuinbedrijf Vonden Hof in de Oelhoven te gaan werken. Peter wilde tuinman worden en volgde op het Unitas, eveneens in Brunssum, hiervoor een avondcursus. Bij Vonden Hof werden lange dagen gemaakt. Soms werd er om 6 uur 's morgens begonnen en tot 11 uur 's avonds doorgewerkt. Het loon was 4 centen per uur. Toch was Vonden Hof geen slechte baas, als het quantum te poten plantjes gehaald was mochten ze naar huis. De niet gewerkte uren werden doorbetaald. Anderszijds was Vonden Hof een strenge baas, als hij bij controle niet goed gepoten plantjes aantrof beboete hij de leerling met een kwartje (meer dan zes uren loon). Idem dito als hij iemand 's morgensvroeg bij het aardbeien plukken betrapte, die een aardbei verorberde.
Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen en begonnen vanaf mei 1941 Nederlandse jongemannen voor de Arbeitseinsatz in Duitsland op te roepen. Als je studeerde of onderwijs volgde kreeg je uitstel tot je zestiende. Ook als je Kriegswichtige Arbeit verrichtte (bijvoorbeeld op de mijn werkte) kreeg je vrijstelling. Peter voldeed aan geen enkel van deze criteria en opnieuw naar school gaan, was ook geen reden voor uit- of vrijstelling. Bij een Nederlandse mijn kon hij niet terecht, want de minimum leeftijd hiervoor was 16 jaar. Sommige slimme vaders, met relaties, lieten hun zonen in leeftijd verhogen zodat ze op de mijn konden gaan werken. Kosten hiervan ... 25 cent !
Peter en zijn vrienden Jannick Nowacki en Paul Schnee kregen een oproep om zich bij een vliegtuigfabriek in Hannover te melden. Een andere Brunssummer die daar al eerder verplicht was te gaan werken was er omgekomen en de Brunssumse Ortskommandant (Martens) vond het ook voor deze jongens veel te gevaarlijk en regelde werk voor hen op de Duitse mijn ”Carolus Magnus” in Ubach-Palenberg, net over de grens in Rimburg.
De dag dat Peter en zijn vrienden daar op keuring gingen moesten ze meteen 's middags op middagdienst. Onder de hoede van een mijnvader werd Peter te werk gesteld in een pijler ergens op een 400 meter verdieping, waar nog paarden aanwezig waren. In de pijler werkten slechts een zestal mannen, bovengronds werkten hoofdzakelijk vrouwen. De mannen waren aan het oorlogsfront, aan het kolenfront werkten hoofdzakelijk buitenlandse dwangarbeiders. Voor hun kleding moesten ze zelf zorgen. Van een stuk leer en een touw maakte Peter een hoofdbescherming, van thuis nam hij oude kleren mee als werkplunje.
Het vervoer naar en van Ubach Palenberg werd gedaan door Piet Heiligers. Hij was eigenaar en chauffeur van een autobus. Dit was een oud vehickel en het beklimmen van de Mariaberg in Palenberg lukte niet altijd. Dan was het uitstappen geblazen en de bus de berg opduwen.
Iedere woensdag was voor de jeugdigen een soort sportdag. Men moest dan verplicht op dagdienst komen en werd bezig gehouden door een fanatieke Jugendleiter, die hen onderwees in de voorbereiding voor de latere Endkampf. Dril en boksen stonden er op het menu. Strenge straffen werden uitgedeeld bij geconstateerd snordrukken. Zo was bijvoorbeeld het leegscheppen van een kolenwagon in de strenge vrieskou een regelmatig toegepaste straf.
's Avonds kon het gebeuren dat de Britten kwamen bombarderen. Had je middagdienst en was nog ondergronds, dan bleef je ondergronds tot het weer veilig was. Was je al in het badlokaal, werd het water dichtgedraaid en moest men naar een schuilkelder. Soms was het laat in de nacht als men eindelijk thuiskwam.
Voor eigen gebruik mocht iedereen elke dag een zakje kolen (inhoud ongeveer een emmer) mee naar huis nemen. Ook een bosje brandhout was toegestaan. De autobus was dus na een tijdje niet meer erg proper.
Peter heeft dat ongeveer een jaar lang volgehouden en toen overplaatsing naar de Staatsmijn Hendrik in Brunssum kunnen afdwingen door te simuleren dan hij de bus niet meer kon verdragen. Hij werd administratief overgeschreven en in Brunssum deed men geen leeftijdscheck meer.
Op de Hendrik kreeg hij een nieuwe mijnvader en dat was de heer Stoffels uit het Schuttersveld. Met hem werkte hij nog een half jaar in een kolenpijler. Daarna kwam hij in het steenwerk terecht.
Bij de ramp van 1947 was hij als helper van de reddingsbrigade gedurende de hele bergingsperiode werkzaam in het rampgebied van afd. Q.
In 1948 werd hij zelf ook lid van de reddingsbrigade en bleef dit gedurende 20 jaar. In zijn bijna 30 jarig werkzaam mijnwerkersleven bleef hij werkzaam in het steenwerk en werd later schiethouwer.
Ook was hij betrokken bij het ontmantelen en afsluiten van de schachten van de Hendrik.
Daarna (1969) is hij omgeschoold tot verwarmingsmonteur-loodgieter en heeft in deze branche ook nog 10 jaren gewerkt.
Na zijn pensionering was Peter intensief betrokken bij het verenigingsleven in Brunssum en zeker het mijnverleden mocht zich verheugen in zijn speciale aandacht.
Peter overleed op 28november 2015. Wij zullen hem met veel respect blijven gedenken.

Voor zijn bidprentje klik hier



peter01 peter02 peter03

De medailles van de jubilea reddingsbrigade (10, 15 en 20 jaren)




FvdB

nov. 2015

terug naar koelpiet
terug naar koelpiet