Rover in afd. M2
In het woordenboek van de ondergrondse mijnwerker (de kompel) stond als uitleg voor Roven, het verwijderen van overtollig bouwwerk. In de pijler betekende dit dat door het verschuiven van het kolenfront de stijlen continue geroofd werden, uit de vulling (waar de kool reeds gedolven is) verwijderen en aan het front weer opnieuw plaatsen.
In steengangen en bandgalerijen was dit een heel ander verhaal. Bijna altijd waren deze doorgangen al enige tijd verlaten, was er geen onderhoud gepleegd. Heel vaak was de ondersteuning die bestond uit spoorrails gebroken of in de vloer gedrukt. Het roven was zoals bijna alle werkzaamheden ondergronds niet zonder gevaar.
In een bepaalde periode waren met een ploeg van drie man. Een oudere posthouwer wiens naam ik vergeten ben, Guenther een Duitse kompel uit de Selfkant en ik. We waren al meteen beste maatjes. Guenther straalde vertrouwen uit en had een droge manier van uitdrukken. Hij wijdde me in, in de geheimen van het roven.
We moesten dus een oude bandgalerij roven, maar voordat we daar mee konden beginnen moest we eerst een rooflier naar het front transporteren. Dat was ordinair slepen en daar was een dienst mee gemoeid. De volgende dag begon het eigenlijke roven.
Toen we naar de personentrein liepen verwonderde ik me over het feit dat de posthouwer een steenhak droeg. Guenther beduidde me dat ik wel zou zien waarvoor die gebruikt zou worden. Nadat we uit de personentrein gestapt waren moesten me nog een kleine kilometer lopen voordat we bij onze werkplek waren. We passeerden een aantal geparkeerde kolenwagens. De posthouwer keek om zich heen, er waren geen vreemden in de buurt en bliksemsnel sloeg hij met de hak een koppelhaak van een wagen af. Gewoon een kwestie van een splitpennetje zei Guenther. Op onze post kreeg ik het uitgelegd. Met betrekking tot de veiligheid moest geroofd worden met een zogenaamde roofklauw. Dat was een soort bankschroef die om een stijl of kap geplaatst werd en daaraan zat dan de roofkabel bevestigd. Hiermee werd voorkomen dat de roofkabel losschoot en fladderend richting rooflier iemand zou raken en verwonden. Dit was in het verleden gebeurd en moest voorkomen worden. Echter het gedoe met die roofklauw was zwaar en het had veel tijd nodig om die te plaatsen. Een haak van een wagen was veel makkelijker en als je een beetje uitkeek.
Maar als we straks bevaren werden (als het toezicht kwam) moest de roofklauw in gebruik zijn, dus die werd alvast naast de lier gelegd.
Tijdens de rit in het treintje had Guenther me al het “akkoord” (te leveren prestatie) uitgelegd. Per man moesten een bepaald aantal ijzers (stijlen of kappen) geroofd worden. Echter een ijzer was een ijzer, maakte niet uit of dat heel of een gedeelte was, krom of recht .. maakte niet uit. Een ijzer is een ijzer.
Schijnbaar had onze posthouwer een goed akkoord uitonderhandeld want we gingen een uurtje plat, daarna werd de rooflier opgesteld en behandelde de posthouwer een aantal stijlen met een sloopbeitel in de afbouwhamer. Omdat de stijlen van de ondersteuning wel een meter in de boden zaten zouden die heel moeilijk te trekken zijn, maar door deze behandeling zouden ze breken, begreep ik.
De haak ging aan de roofkabel, de perslucht werd op de lier gezet en de eerste kap plofte op de grond. Mijn taak was oa het geroofde ijzer naar voren te transporteren en tegelijkertijd goed opletten wanneer de opzichter kwam. Dan een paar keren met de lamp knipperen zodat de haak verstopt kon worden en de roofklauw gemonteerd.
Op een gegeven moment zag ik een petlamp en een benzinelamp in de verte en gaf de afgesproken waarschuwing naar achteren.
Samen met de opzichter liep ik naar de post. Hij bleef een tijdje, sloeg ons gade hoe we vlijtig en veilig met de roofklauw werkten en begon toen met de hak in de vloer bij de stijlen te graven en te porren. Binnen vijf minuten had hij onze haak opgegraven. We kregen per man de maximale boete van twee en een halve gulden. De haak nam hij mee.
We wisten dat we ons zelf verraden hadden door die hak op de post open en bloot te laten liggen. Die opzichter was niet gek, die kon tellen. Misschien had hij onderweg naar onze post de mijnwagens gecontroleerd op een ontbrekende haak.
Echter mijn collega kompels hadden vaker met dit bijltje gehakt. Een uurtje nadat de opzichter vertrokken was ging Guenther weer naar de steengang een nieuwe haak jatten. Ik moest 25 meter voor de post een gat in de vloer bikkelen en de posthouwer deed een grote hoop in een krant. De haak kwam onder in het gat de krant met inhoud er bovenop.
We hebben wekenlang plezier gehad van die haak. Alleen moest ik regelmatig een nieuw gat maken en moesten we om de beurt voor de inhoud zorgen.
De opzichter vertrouwde onze onschuldige smoelen niet echt en porde regelmatig met een stok in de vloer bij de voet van stijlen waarvan hij dacht dat erbij gerommeld was. Een enkele keer porde hij zelfs in onze stinkende boodschap wat hem dan een vloek ontlokte en hij vlug stopte als wij riepen dat hij niet in onze stront moest roeren.
Glück Auf.
Joop den Uyl zijn gedachtenis zij gezegend. Hij heeft aan veel stinkende ellende een einde gemaakt.
(C) |
 |
sept 2023 |
|