Wiel en Willem
We schreven het jaar 1954 met vulpennen.
We zaten in de tweede klas van de MULO te Brunssum.
We reden op aftandse fietsen naar school en weer naar huis en soms ergens anders naar toe.
De welvaart was nog niet aangebroken maar toch hadden we toen al een air van tamelijk eigenwijze persoonlijkheden.
Wij waren wij, zoals wij waren. Wij behoorden niet tot de slimmeriken (die gingen naar de HBS in Treebeek) maar ook niet tot de botteriken (die gingen naar de OVS van de Staatsmijn Hendrik).
Wij zaten meestal binnen om veel dingen van buiten te leren, vaak zonder ze te begrijpen en vonden ons daarom zielige buitenbeentjes.
Zoals zo vaak, veel in die tijd kwam vaak voor en veelal duurde alle vervelende dingen (zoals de schoolweek) lang en kwamen leuke dingen minder vaak voor en duurden meestal kort, filosofeerden wij over onze toekomst.
Al filosoferend fietsend over het fietsenpaadje naar en van Brunssum vroegen we ons af wie toch onze toekomstige echtgenotes zouden kunnen zijn. Het zou interessant zijn als we een blik in de nabij toekomst zouden kunnen werpen. Binnen een paar jaren zou het immers zo ver zijn, zouden wij een meisje hebben, zouden losse en daarna vaste verkering hebben, zouden met haar spannende dingen doen, die nu nog heel geheimzinnig waren, maar waarvan we wisten dat ze bestonden, maar waar we nu nog maar alleen in eenzame nachten van konden dromen.
Wiel had al bepaalde voorstellingen (minimum eisen). Ze moest stevige tieten hebben en mooie stevige benen. Ik kon me helemaal in zijn beleving vinden en zou er nog een bos lange blonde haren (liefst paardenstaart) aan willen toevoegen. Voorbeelden stonden iedere week op de kleurige reclame aanplak affiches van de Astoria bioscoop in Brunssum. Regelmatig was ik stiekem op zo’n virtuele filmster verliefd, helaas hebben die dat nooit geweten en ben ik hen nu vergeten.
Regelmatig onderwierpen wij de ons bekende meisjes van ons dorp aan onze beschouwingen en dat was nog niet zo eenvoudig. Het moest toch minstens iets van ons niveau zijn. Grietjes van de huishoudschool ? Nee, geen eerste keus ! Helaas naar de meisjes-MULO gingen er maar een paar en dat waren nou net niet de schoonsten. We waren het er al vlug over eens dat onze keus van buiten het dorp zou komen. Om zicht op de situatie te krijgen fietsen we soms voor de middaglessen langs die school. Ik kan me niet herinneren dat we enige indruk maakten.
Het enige lichtpuntje was de wekelijkse nieuwe affiche van Astoria.
Het schooljaar ging voorbij, Wiel bleef zitten en verliet gefrustreerd de school.
In het derde jaar sloot ik vriendschap met Willem. Willem was een paar jaren ouder dan ik en blonk uit in sport. Ik vond hem een persoonlijkheid en er was met veel gelegen aan zijn vriendschap. Van en naar school probeerde ik altijd naast hem te rijden en kon zo over mijn en ons leven, de school, de Tour de France en de vrouwen praten. Het woord meisjes werd niet meer gebruikt, dat was zo onvolwassen, zelfs kinderachtig, nee "vrouwen" dan wist je waar je het over had. Dat was een wezen met bollen en een ding om later jouw ding in te stoppen, dat was bezit waarmee je voor de dag kon komen, waarom de meute jaloers op je was.
Van Willem begreep ik dat de keus niet langer afhankelijk was van de opleiding. Willem wees me op aantrekkelijkheden die op de huishoudschool onderwijs genoten. Ik wilde verdomd zijn als het niet waar was.
Samen reden we regelmatig voor de aanvang van de middaglessen langs dat vrouwelijke onderwijsinstituut in Brunssum, wat zelfs resulteerde dat de directrice naar ons hoofd van de school telefoneerde dat er vaak ongewenste voorbijfietsers in haar nog maagdelijke omgeving gesignaleerd werden.
Mijnheer Consten was het helemaal met haar eens en verbood ons nog langer via een omweg de weg langs het huishoudelijk vrouwelijk onderwijs, in de middaguren, te volgen.
We trokken ons er weinig van aan en ik was er getuige van dat Willem tijdens het fietsen kennis maakte me eveneens fietsende vrouwelijke volgelingen van de spinazie academie. Schijnbaar was in deze dames ook de lokroep van de natuur ontwaakt. Tussen haakjes, Willem sprak de dames altijd netjes aan met "Juffrouw" en wenste ze een na enige complimenten een fijne dag. Ik voelde dan dat mijn hart in mijn keel hamerde maar wist dat ik er geen zinnige zin uit kon krijgen.
We deden schriftelijk examen in de als zodanig ingerichte gymnastiekzaal van de gemeenschappelijke scholen van Brunssum. Een respectabel aantal tafeltjes met stoelen was in rijen opgesteld. Ik had een plek in de rij naast de meisjes van de meisjes-MULO, die samen met ons examen deden. Links van mij zat een heel knap meisje maar ik besloot er geen aandacht aan te besteden. Ik schaamde me, droeg nog een pofbroek, we hadden het thuis niet breed, alle andere jongens droegen al moderne broeken met rechte pijpen, waarom moest ik nou uitgerekend in die middelste rij terechtkomen en kon ik niet aan de buitenkant zitten waar ik minder opviel?
Het ene vak na het andere ging voorbij, met uitzondering van Algebra (maar dat wist ik) viel het allemaal mee. En verdomd als het niet waar was, dat knappe meisje lachte zelfs soms heel vriendelijk, zelfs lief tegen mij.
Misschien stoorde ze zich niet aan die stomme broek van mij, hoopte ik.
Tijdens de middaguren stond er Handelsrekenen op het rooster. Ik was daar altijd goed in, kon diverse balansen uit het hoofd dromen en was snel klaar met de vragen. Tevreden keek ik om me heen.
Het knappe meisje schreef iets op een kladje en hield het, half verscholen, recht zodat ik het kon lezen. Het was Godju een vraag, waar zij geen antwoord op wist.
Ridderlijk, roekeloos dapper als ik was, schreef ik het antwoord ook op een kladbriefje en toonde het haar, als ik betrapt werd en voor dat vak geroyeerd werd zou me dat niks kunnen schelen. Voor een smile van haar... wilde ik desnoods volgend jaar terugkomen !
Een paar weken later moesten we in Heerlen mondeling examen doen. Alle scholieren van de Brunssumse MULO fietsen samen op een rustige ochtend eind juli naar de hopelijke bekroning van drie jaren studie met alles op en aan.
Ik fietste natuurlijk weer naast Willem en die bleek een voorspellend vermogen te bezitten. Hij voorspelde dat Jan Meis, een van de besten van onze klas, wel eens zou kunnen zakken.
Zijn voorspelling kwam uit !
Laat in de middag, we hadden inmiddels ons papiertje gekregen, fietsten we naar huis. Een belangrijke periode van ons leven was bijna afgesloten vond Willem en dat moest passend bezegeld worden. Hij had een vriendinnetje en haar vader had een café en hij kwam daar wel vaker en hij vond dat we daar nu als afronding een pilsje konden gaan drinken. Ik had nog nooit een pils gedronken, wist wel dat het niet lekker was omdat ik ooit aan een bijna leeg glas van pa genipt had maar besloot mee te gaan.
We zaten als mini-mannen aan de toog, de cafébaas wenste ons geluk met onze, nu op officieel papier bewezen wijsheid, zei "Proost" en ging verder in zijn gesprek met een andere klant over zijn "Kaiser" (Amerikaanse auto) waarin hij een betonnen bodem had gestort. Die klant had schijnbaar ook een rotte Amerikaan thuis.
Willem’s vriendinnetje was er niet, of bestond misschien zelfs niet, dat heb ik nooit zeker geweten en we dronken nog een pilsje op de geschiedenis en de toekomst van de schijnbaar corroderende Amerikaanse autoindustrie.
Op weg naar huis, al fietsend voor de laatste keer naast Willem, realiseerde ik me dat ik voor de eerste keer een stuk in de kraag had.
Willem ging naar MULO-B, ik naar de Ambachtsschool. Onze periode van samen filosoferend naar en van school fietsen was afgesloten.
De geschiedenis herhaalde zich. Ik werkte ondergronds op de Staatsmijn Hendrik in afdeling F.
Wiel was er ook. Hij had de MVS (Mijnbouwkundige Vakschool) doorlopen. Ik de Ambachtsschool. Nu koolden we samen aan het kolenfront. In de pijler werkten we altijd in twee panden naast elkaar. We zaten of lagen naast elkaar als het boeteren (boterham eten) was. We poekelden (ruggen wassen) elkaar in het badlokaal. We viedelden (overwerken) samen. We gingen samen naar de melkboet (kantine van de mijn) als we uit het bad kwamen en dronken samen een glas melk, als preventie voor silicose.
Die wetenschap bleek later een leugen te zijn, in de wereld gebracht door de mijndirectie en de mijnartsen. Aten een gevulde koek, of een haring voor de ergste honger en dronken nog een flesje limonade voor de bijna onlesbare dorst. Dan fietsten we samen naar huis en praatten als vroeger over de vrouwen.
Wiel had al enige ervaring en vertelde over zijn beleving met zijn buurmeisje. Ik voelde een zekere afgunst, mijn ervaring was nog van niveau nul.
Ook kwam ik Willem weer ondergronds tegen. Het transportmiddel, de zogenaamde Beijen, van de pijler was stuk en moest gerepareerd worden. Twee bankwerkers zouden de klus komen klaren. Een van hen was Willem. Bij het spannen van de ketting met zware takels ging iets mis, ik hoorde Willem vloeken en hij bleek een gekneusde duim inclusief blauwe nagel te hebben opgelopen. Dat doet verschrikkelijk pijn, wist ik uit eigen ervaring. Bovengronds in de verbandkamer werd die pijn verlicht door met een gloeiende naald een gaatje in de nagel te branden. Het bloed kon dan onder de nagel uit en daardoor werd de druk verlaagd en de pijn verlicht.
Maar de kompel van Willem wist een snellere oplossing. Waarom pijn lijden tot na einde dienst? Hij kon dat ter plekke en binnen een paar minuten oplossen.
Willem kroop kreunend uit de transporteur en leunde bleek tegen een stijl. Zijn collega haalde een klein boortje uit zijn gereedschapstas en wreef dit voorzicht met zijn vingers op de kloppende duimnagel van Willem. Probeerde voorzichtig een gaatje te boren.
In het felle licht van onze petlampen zagen we het bezwete, zwarte gezicht van Willem heel bleek worden. Hij liet een kleine zucht en ging zijdelings van zijn stokje.
Mijn ontzag voor hem van vroeger was nu plots een heel stuk minder.
Uiteindelijk werd alles geschiedenis, zo ook mijn nul-niveau ervaring(en), de scholen, de Staatsmijnen, de pijlers, de kompels met en zonder blauwe nagels.
Wat blijft zijn de herinneringen. De onbekende, toen raadselachtige toekomst is al lang gepasseerd, voltooid verleden geworden.
De hunkering naar die oude toekomst is nu vaak getransformeerd als de smacht naar het verleden.
(C) |
 |
sept 2023 |
|