Opzichters
De verschillen in status waren groot in het ondergrondse bedrijf. Het meest typerende verschil (volgens mij) was wel het onderscheid in de werkkleding. De gewone kompel droeg bruine werkkleding die hij zelf moest aanschaffen en onderhouden. In de praktijk kwam het erop neer dat hij zes dagen in de week (er was nog geen vrije zaterdag) hetzelfde plunje droeg dat hij na de laatste dienst op zaterdag mee naar huis nam om te wassen.
Opzichters daarentegen droegen witte pakken die ze dagelijks konden verversen en door de mijn gratis verstrekt en gewassen werden.
Het werkpak van de kompel in de pijler was na een paar uren werk nat van het zweet, was halverwege de eerste dienst al gitzwart en stond na een dag stijf van de kolenstof.
Het pak van de opzichter had slechts een zwarte plek en dat was op zijn kont.
Toch werd een opzichter door de kompel aangesproken met U en omgekeerd was het jij !
Opzichters hadden veel macht, waren zich daarvan terdege bewust en gebruikten die ook. Ze konden de kompel beboeten als hij bijvoorbeeld tegensprak of volgens zijn mening niet genoeg produceerde en hem belonen met een bon voor de voortrek of minder zwaar werk op een post. Met een bon voor de voortrek hoefde je niet op je trek naar boven te wachten maar kon je al eerder naar boven. Opzichters werden omringd door kontenkruipers, maar ook vaak stil verafschuwd en/of uitgelachen.
Het woord opzichter deed me altijd denken aan het boek "De negerhut van Oom Ton." Ik was wel geen neger maar voelde me wel vaak slaaf. Het verschil met een echte slaaf van vroeger was dat ik vrijwillig gekozen had voor mijn slavenbestaan. Het waarom wist ik wel maar het helemaal begrijpen weer niet.
Heel onduidelijk werd dat op een middagdienst in een handpijler. Waarschijnlijk was er niet geïnjecteerd. Injecteren gebeurde tussen het wisselen van de diensten. Er werden dan diepe gaten in de kolenlaag geboord en daarin werd met grote druk water geperst. Hierdoor ging de kool zich zetten, zoals dat genoemd werd en was door deze behandeling beter los te hameren en nog een bijkomend voordeel was minder stofontwikkeling.
Op mijn stuk was de kool keihard en ik kon er maar moeilijk inkomen. Ik hamerde niet meer kool los dan nodig was voor het plaatsen van de kappen (dakondersteuning). Daardoor kwamen de stijlen met hun rug tegen de koolwand aan. Gebruikelijk was dat je achter de stijlen enige ruimte liet tot de kool. Dat zou mij teveel tijd kosten en dan kreeg ik mijn pand er misschien niet uit wat me in ieder geval een scheldpartij van de opzichter zou opleveren en misschien wel een boete. Ik nam het zekere voor het onzekere.
Net voor einde dienst kwam de opzichter de pijler af. Het was Hein Z. uit Schinveld. Hij zag dat de stijlen in mijn pand tegen de kolenwand stonden.
Hij deed of het einde van de wereld aanstonds zou aanbreken. "Straks gaat me hier de pijler op de kont !" krijste hij. Hij deed of de pijler zijn persoonlijk bezit was of in ieder geval hij er persoonlijk voor verantwoordelijk was.
Hij wilde mijn naam weten. Ik zei dat ik verloofd was met zijn overbuurmeisje. Hij deed of hij me niet kende en sprak me alleen aan met "kompel" Hij hield een klaagzang die een paar minuten duurde en die hoofdzakelijk ging over al zijn problemen als opzichter.
Ergens had ik medelijden met hem. Hij was een opzichter van de middagdienst, dat waren de lagere goden. De goudhaantjes waren de heren op dagdienst, die hadden de Mijnschool doorlopen. Hij was vroeger schiethouwer geweest en had zich in de picture gewerkt en was ook opzichter geworden, echter maar tweede keus ondanks zijn witte pak en glimmende benzinelamp als statussymbolen.
Ik begreep nog altijd niet waarom ik in dit gekkenhuis zou moeten blijven.
September 2023
(C) |
 |
sept 2023 |
|