De laatste sjiech
Mijn laatste sjiech was een nachtdienst op 4 mei 1961 van donderdag op vrijdag. Dat kwam mooi uit want op 5 mei werd Bevrijdingsdag gevierd en de navolgende zaterdag was in ieder geval voor mij een vrije dag. Op maandag 8 mei zou ik in militaire dienst gaan om de rest van mijn dienstplicht te vervullen.
Ik was namelijk al eens eerder in dienst geweest, namelijk van 16 september 1957 tot 16 december daaropvolgend als beroepsmilitair. Dat was toen een vlucht geweest, ik wilde thuis weg, had geen beste verhouding met mijn stiefmoeder en zag de militaire dienst als oplossing van die problemen. Weldra besefte ik echter dat militaire dienst ook niks voor mij was en gooide na een paar maanden de buks in het koren. Om te voorkomen dat ik nog ooit in militaire dienst moest als dienstplichtige ging ik als mijnwerker ondergronds werken. Dan kreeg je vrijstelling.
Echter na ruim drie jaren ondergrondse arbeid had ik daar ook de neus van vol, meer dan vol zelfs. Ik wilde niet verplicht zijn tot mijn veertigste of zo ondergronds te blijven om niet weer opgeroepen te worden als dienstplichtige. Om vrije man te kunnen zijn zou ik toch mijn dienstplicht moeten vervullen, besefte ik.
Ik had lang over die beslissing nagedacht, getwijfeld en weer opnieuw overwogen. Een paar maanden geleden had ik de knoop doorgehakt, een brief aan het Ministerie van Defensie geschreven met de mededeling dat ik niet langer van mijn vrijstelling gebruik wilde maken. Men had mijn verzoek gehonoreerd met een vrij vervoertje bestemming Nijmegen, adres Prins Hendrik kazerne.
Het tweede deel in de blauwe wapenrok zou beginnen op de plek waar het eerste deel geëindigd was.
Maar eerst moest die laatste sjiech nog tot een goed einde gebracht worden. Ik beleefde een aantal handelingen heel bewust, de laatste keer mijn pungel aantrekken, mijn lamp afhalen, mijn koffieblik vullen, de laatste keer op de kooi naar beneden.
Ik overwoog een moment om met een opzichter ruzie te zoeken en me naar boven te laten sturen. Hiermee zou ik mijn minachting voor het systeem willen uitdrukken, "Er niets meer mee te maken willen hebben". Ik besefte echter dat ik daar niks mee opschoot. Kon me hooguit zelf in de voet schieten.
Samen met een paar kompels waren we aan de slag in de nabijheid van een pijler. De gekke R. uit Schinveld was daar opzichter. Ik had die man al eerder meegemaakt in een andere afdeling en daar had hij op mij geen normale indruk gemaakt. Hij was bezeten van de mijn, van productie maken, vloekte en tierde, dreigde steeds met boetes en riep Onze Lieve Heer constant zeer oneerbiedig aan.
Het liep al tegen einde dienst toen hij plotseling bij ons opdook. Hoewel we een materiaalploeg waren, die niks met de pijler te doen hadden, moesten we meteen de pijler in om mee te helpen een instorting te voorkomen. We durfden niet te weigeren. Op werk weigeren stond ontslag en dat risico wilde ik in het laatste uur ondergronds toch ook weer niet lopen.
Het was een bizarre situatie, we daalden een pijler af waarin niemand meer aanwezig was. Het dak was slecht, de vloer was slecht en het bouwwerk stond maar half vast. Je durfde je nergens aan vast te houden, bang dat de boel zou omvallen. Ik ben niet vaak ondergronds bang geweest, maar toen heb ik het toch wel goed geknepen. Stel je voor, je komt tijdens het laatste uur ondergronds nog onder een instorting tengevolge van de opdracht van een gestoord iemand met macht.
Uiteindelijk kwamen we toch ongeschonden uit de pijler en konden meteen richting schacht.
Door het afdalen van die pijler was ik nu op de 855 meter verdieping terecht gekomen en zou de eerste en meteen ook de laatste keer met de nieuwe Schacht IV, die pas in gebruik was genomen, naar boven gaan. Dat was weer een nieuwe ervaring. Deze liften gleden niet langs houten geleidingsbalken maar liepen met luchtwielen in verticale stalen hoekprofielen. Het ging bijna geruisloos en zonder schokken.
Weer bovengronds aangekomen, op de lange lang van Schacht IV naar de badlokalen, nam ik nog alles voor de laatste keer in me op. Ik genoot van het geluid van mijn spijkerzolen op het beton van de vloer, het afdoen van de riem met accu van de petlamp, het gooien van mijn stofmasker in de verzamelbak, het binnenkomen in het badlokaal, de laatste keer de haak naar beneden laten, douchen, weer mijn schone kleren nu voor altijd aantrekken.
Als officieel afscheid van mijn ondergronds leven leverde ik mijn AMF stamkaart in op de administratie en gooide mijn penning met het werknummer HK 667 voor eeuwig bij de portier in de verzamelbak.
Glück Auf ! Het zat er op. Tot nooit meer ziens !
September
September 2023
(C) |
 |
sept 2023 |
|